MONOPOLY MIRIAM

Tijd voor een potje monopoly

Tijd is relatief. Dat heeft Einstein uitgerekend voor ruimtevaarders die na jaren terugkeren naar de aarde en dan jonger blijken dan de kinderen die ze achterlieten. Corona is ook relatief. Het lijkt althans of de impact van het elkaar niet mogen bezoeken en aanraken in de gevangenis zwaarder lijkt dan daarbuiten.

Corona hield de kinderen van onze vrouwelijke gedetineerden weg en fysiek contact was totaal uitgesloten. Welk een vreugde nu het bezoek en de ontmoeting van moeder met kind weer zijn toegestaan. Onwennig kijken de vrouwen naar hun soms behoorlijk gegroeide kinderen. Achter de skype zie je niet hoe de voeten van maat 35 in no time naar maat 39 schieten. En virtueel kun je wel inzoomen op je kind, maar waar je puber eerst nog op schouderhoogte met je stond moet je nu opeens omhoogkijken.

En dan opeens weer bezoek! Veel tijd is er niet. Ieder krijgt een uurtje. Er worden foto’s gemaakt als herinnering. Die worden mij wanneer ik een dagje later op de afdeling kom, trots getoond. Met veel emotie ook. Ik zie blijde gezichten. Ik zie omhelzingen en knuffels. Ik zie trotse moeders en opgewekte kinderen. Ik zie gekke bekken en hoofden tegen elkaar.

Miriam vertelt dat ze met haar zoontje van tien monopoly heeft gespeeld. Een snel potje want tijd, hoe relatief ook, wacht op niemand. Miriam vertelt dat ze het Kanskaartje Verlaat de gevangenis zonder te betalen trok. Het jongetje had een beetje beteuterd gekeken. “Zullen we doen of het écht is, mam”, had hij gezegd. “Dan ben je nu vrij en ga je met mij en oma naar huis!”. Alles is relatief. Behalve gevangenisstraf.

Toen het bezoekuur voorbij was, had Miriam het kaartje nog altijd voor zich liggen. “Laten liggen, mam”, had het jongetje gezegd. “Misschien kun je het de volgende keer gebruiken”. Toen hij even later met oma weer naar huis reed, was die opmerking voor Miriam genoeg voor een grote glimlach die relatief gesproken eeuwig duurde.

Margreet S.